Birch Paper Company (dutch)
By: Bred • Study Guide • 923 Words • November 30, 2009 • 1,383 Views
Essay title: Birch Paper Company (dutch)
Vraag 1:
Het beste bod voor Birch Paper Company als geheel is dat van hun eigen divisie Thompson. Bij deze optie zijn de �out-of-pocket’-kosten het laagst voor Birch zoals getoond in onderstaande opstelling:
West Paper Company – kosten voor Birch: $ 430
Eire Papers Ltd. – kosten voor Birch: $ 432
Winst Southern divisie ($90*40%1): $ 36 -/-
Winst Thompson divisie ($30-$25): $ 5 -/-
$ 391
1Winstopslag voor Southern is 40% aangezien de case vermeldt dat hun �out-of-pocket’-kosten 60% van de verkoopprijs bedragen.
Thompson divisie – kosten voor Birch:
�Out-of-pocket’-kosten voor Southern divisie ($2802*60%): $ 168
�Out-of-pocket’-kosten voor Thompson divisie ($400-$280): $ 120
$ 288
2Verkoopprijs van Southern aan Thompson divisie: $400*70%=$280
Vraag 2:
Als Kenton puur naar zijn eigen belang en dat van zijn divisie kijkt, moet hij het bod van € 480 van de Thompson divisie niet accepteren. De case vermeldt dat de divisies zelfstandig worden beoordeeld op winst en rentabiliteit. Dit maakt dat Northern divisie als investeringscentrum getypeerd moet worden.
Het bod van Thompson brengt voor Northern meer kosten met zich mee dan het bod van West Paper Company (voor Northern het goedkoopste bod). Door het bod van Thompson toch te accepteren zou Kenton de winstgevendheid en daarmee de rentabiliteit van zijn divisie schaden. Hierop zou hij dan ook door het hoofdkantoor worden afgerekend.
Dit brengt echter een nadeel met zich mee voor de Birch Paper Company als geheel, omdat de kosten voor de gehele onderneming hoger zouden zijn dan wanneer zij de producten intern zouden kopen. Er is hier geen sprake van Goal Congruence.
Vraag 3:
De case vermeldt dat transactie minder dan 5% van de omzet van de betrokken divisies bedraagt. Ook gegeven het feit dat het hoofdkantoor bewust een strategie van decentralisatie heeft gevolgd in de afgelopen jaren (en daar erg tevreden over is), lijkt het derhalve niet noodzakelijk/wenselijk in te grijpen. Te meer omdat daarmee de autoriteit van de managers van de betrokken divisies aangetast wordt en het moeilijker wordt om ze verantwoordelijk te stellen voor de resultaten van hun divisie.
Het grootste probleem is echter dat deze situatie structureel van aard is. De laatste jaren zijn de marges in de branche onder druk komen te staan waardoor concurrenten de prijzen hebben verlaagd. Intern wordt echter de kostprijs met een standaard opslag gehanteerd, die hoger is dan de marktprijzen. Gezien de mogelijke herhaling van deze situatie is het toch verstandig dat de vice-president ingrijpt om aan te geven hoe omgegaan dient te worden met dit probleem en hoe soortgelijke problemen in de toekomst voorkomen moeten worden. De managers van de verschillende divisies zijn op de hoogte van het bestaan van het probleem en dienen worden te overtuigd van het nut voor het gehele bedrijf.
Er moet Goal Congruence zijn onder alle divisiemanagers. In deze situatie, waarbij elke divisie een investment centre is en dus word afgerekend op de Return on Investment en de Residual Income (EVA) van de eigen divisie is dit vrijwel onmogelijk. Divisiemanagers zullen altijd de meest optimale keuze proberen te maken voor de eigen divisie en dit is niet altijd de meest optimale keuze voor de hele onderneming.
Vraag 4:
De optimale transfer-prijs